Hoe Europa’s elite Europa verkwanselt
Kopstukken van de Europese Unie afficheerden ‘Europa’ altijd als lichtend voorbeeld voor de wereld. In 2010 noemde ex-voorzitter van de Europese Commissie, Jose Manuel Barosso, ‘de stabiliteit van de euro het verdedigingsschild tegen de crisis’. Hij voegde eraan toe: ‘Europa heeft duidelijk laten zien dat het klaar is voor globaal leiderschap. De Europese economie wordt een model voor duurzame groei in de 21ste eeuw. De EU heeft haar vermogen getoond conflicten in het Midden-Oosten op te lossen’.
Deze woorden klinken nu wereldvreemd. Dat zijn ze ook. Ze waren gebaseerd op permanente dagdromerij in Brussel die leidde tot de ernstigste crisis in het naoorlogse Europa. Toen de eurocrisis uitbrak, verkeerde Barosso in staat van ontkenning. In zijn State of the Union zei hij dat Griekenland een ‘speciaal geval’ is: ‘De vooruitzichten zijn beter dan vorig jaar. Herstel is onderweg’. Het jaar erop noemde hij de EU de ‘stabiliteitsunie’ en de euro de ‘stabiliteitsmunt’. In 2012 wrong hij zich in alle bochten om het woord ‘Griekenland’ te vermijden. In 2013 verklaarde hij de crisis ‘voorbij’, zoals Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad, dat een jaar eerder al deed. Barosso: ‘Internationaal krijgen wij lof voor onze aanpak’. Na het eind van zijn termijn zei hij op 21 december 2014 in Die Welt: ‘Er zal zich geen ernstige crisis in de eurozone meer voordoen’. Een maand later dreef Griekenland de euro weer naar de rand van de afgrond.